12 | Want 1) levend is het woord van God en werkzaam
en scherper snijdend dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt diep door tot uiteenlegging van ziel en geest, gewrichten en merg, en het is tot oordelen over overwegingen en gedachten van het hart in staat. |
13 | En geen schepsel is onzichtbaar voor hem,
maar alles ligt open en bloot voor de ogen van hem, voor wie wij rekenschap moeten afleggen. |
14 | Omdat wij een grote hogepriester hebben
die door de hemelen is gegaan, Jezus, de zoon van God, laten wij dan vasthouden aan de belijdenis. |
15 | Want wij hebben niet een hogepriester
die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar een die in alle opzichten en op gelijke wijze beproefd is geweest, zonder te zondigen. |
16 | Laten wij dus in vrijmoedigheid
komen tot de troon der genade, opdat wij ontferming ontvangen en genade vinden om op de juiste tijd hulp te krijgen. |
1 | vertaling van Machteld van Woerden |